Op 2 februari vieren we het feest Opdracht van de Heer. Het wordt ook wel Maria Lichtmis genoemd, en we vieren het ook in het bijzonder als een dag van het religieuze leven. Het is dus niet helemaal toevallig dat het Jaar van het Godgewijde Leven vandaag wordt afgesloten. De kaars, die aan het begin van dat jaar feestelijk werd aangestoken, is bijna opgebrand, het logo al bijna niet meer te zien. Deze kaars brandde toen het onze beurt was tijdens de gebedsketen, die het hele jaar door ging, maar hij brandde ook bij andere bijzondere gebeurtenissen, feesten en bijeenkomsten die te maken hadden met dit jaar.
Want wat betekent dat nou eigenlijk, religieus leven, Godgewijd leven? Je kunt immers heel religieus leven, heel God-toegewijd-leven zónder in het klooster te gaan.
Wie in het klooster gaat, kloosterling wordt, wijdt zich op een bijzondere manier aan God toe. Na een vormingstijd van meerdere jaren, waarin je eerst kandidaat bent, dan postulant, dan novice, leg je de geloften af. Die kloostergeloften worden ook wel Evangelische raden genoemd, leidraden die je kunt volgen. De proeftijd is met de eerste geloften ook nog niet voorbij; wij kennen dan nog een fase van ten minste vijf jaar, de tijdelijke geloften. Daarna volgen de eeuwige geloften. Pas dan krijgen we een ring. Het habijt, die kloosterkleren, dragen we dan al minstens vijf jaar!
In de geschiedenis van de kerk zie je dat het religieuze leven, het kloosterleven, zich langzaam maar zeker ontwikkelt, vorm krijgt. Al vroeg trokken monniken zich terug in de woestijn om te bidden en te werken, en langzaam maar zeker ontstonden er kloosters. Google maar eens op "ontstaan kloosters", bijvoorbeeld! Die hele ontwikkeling, die hele geschiedenis hier herhalen zou dit verhaal wel erg lang maken, en dat hebben anderen al geschreven.
Wij Missiezusters van het Kostbaar Bloed werden in 1885 gesticht, in Zuid-Afrika. Het was een tijd waarin veel kloosters werden gesticht, rondom een noodzaak, iets wat niet gedaan werd en wel gedaan moest worden, één of meer van de werken van Barmhartigheid bijvoorbeeld. En dat in een gemeenschap van mensen die God op dezelfde manier wilden (en willen) navolgen, met de drie kloostergeloften als hulp, steun, krachtbron en leidraad. Eigenlijk zijn deze leidraden voor alle christenen. Ze helpen namelijk op de weg naar innerlijke vrijheid. Maar kloosterlingen gaan in de geloften als het ware een stapje verder. Ik loop de drie geloften één voor één even langs, hoewel ze natuurlijk echt bij elkaar horen.
Allereerst: de gelofte van zuiverheid, ook wel de gelofte van maagdelijkheid genoemd. Of kuisheid.
Ook dit weekeind was er weer een groep vormelingen op bezoek in het klooster, en net als bij schoolklassen en andere groepen kwam weer de vraag: "Maar hebt u dan geen man?"
Nee. Echt niet. Maar de gelofte is veel meer dan alleen 'niet trouwen', of 'geen seksuele relatie aan gaan'. Ik formuleer het nu even anders: het is de gelofte die vrij maakt om onbaatzuchtig lief te hebben. God is liefde, en Hij heeft ons lief - alle mensen - en wij mogen die liefde verder geven. Handen en voeten geven. Vol vuur proberen de wereld een beetje een betere plaats te maken. Het is een liefde die niet oordeelt, een liefde die vrij maakt. Zelfs als - door levensomstandigheden - de mogelijkheid om lief te hebben in de mens niet kan groeien of zich niet volledig kan ontwikkelen, kan en wil God uit de chaos iets nieuws scheppen, en de vonk van liefde ontvlammen.
De volgende gelofte is de gelofte van armoede. Maar armoede op zich is niets goeds. Armoede in de zin van gebrek lijden moet juist worden bestreden!
Het is de gelofte die innerlijk vrij maakt van het verlangen naar bezit. Deze armoede moet ruimte scheppen, ruimte voor God, en daardoor ook voor andere mensen en de noden van andere mensen. God moet onze enige zekerheid zijn. Bezit kan de mens bezitten! Dat geldt niet alleen voor kostbare dingen. Ik kan me ook heel erg hechten aan iets kleins, aan iets wat niet veel waarde lijkt te hebben. Maar als ik niet zonder kan, ben ik niet vrij. Je zou dit ook de gelofte van de wederzijdse afhankelijkheid kunnen noemen. Een afhankelijkheid die vrij maakt.
De derde gelofte is de gelofte van gehoorzaamheid. Maar gehoorzaamheid is veel meer dan alleen doen wat een ander zegt. In het woord gehoorzaamheid zit het woord 'horen', luisteren. In de Bijbel heeft gehoorzaamheid altijd een dubbele betekenis: het is zowel 'luisteren-naar' als 'doen', 'reageren'. Het één staat niet los van het ander.
Het is de gelofte die innerlijk vrij maakt met betrekking tot macht. Bij het luisteren naar God hoort wel degelijk ook het luisteren naar anderen en het luisteren naar je eigen hart. Daarom hoort ook de dialoog erbij, eerlijk en met respect gevoerd. Echte dialoog kent het verlangen te zoeken naar de waarheid, en daarom vraagt gehoorzaamheid openheid naar God toe, naar andere mensen, de omstandigheden van het leven, de schepping, en te zoeken naar dat, wat de werkelijke liefde in de wereld die Gods liefde is vergroot.
In de maand januari hebben we in ons klooster bijeenkomsten gehad om juist dit thema van de geloften weer te verdiepen. Want ook bij je eeuwige professie ben je als kloosterling en als mens niet 'af'.... gelukkig niet, zou ik bijna zeggen. Nee, je hebt je hele leven kans om te groeien, je te verdiepen, je horizon te verbreden.
Dagenlange verdieping is niet in één blogbericht samen te vatten, en dat heb ik ook niet geprobeerd; toch wilde ik u een beetje laten mee-leven. Wie weet maakt het toch die kloostergeloften wat duidelijker. En voor wie tot het einde toe heeft volgehouden en dit helemaal heeft gelezen heb ik nog een verdiepingsvraag:
Hoe nodigt God jou uit om innerlijk vrij te worden? En waarvan?
Het jaar wat door Paus Franciscus werd uitgeroepen tot het Jaar van het Godgewijde Leven is nu afgesloten, maar het Jaar van Barmhartigheid is al bezig. Daarover een volgende keer meer...
Want wat betekent dat nou eigenlijk, religieus leven, Godgewijd leven? Je kunt immers heel religieus leven, heel God-toegewijd-leven zónder in het klooster te gaan.
Wie in het klooster gaat, kloosterling wordt, wijdt zich op een bijzondere manier aan God toe. Na een vormingstijd van meerdere jaren, waarin je eerst kandidaat bent, dan postulant, dan novice, leg je de geloften af. Die kloostergeloften worden ook wel Evangelische raden genoemd, leidraden die je kunt volgen. De proeftijd is met de eerste geloften ook nog niet voorbij; wij kennen dan nog een fase van ten minste vijf jaar, de tijdelijke geloften. Daarna volgen de eeuwige geloften. Pas dan krijgen we een ring. Het habijt, die kloosterkleren, dragen we dan al minstens vijf jaar!
In de geschiedenis van de kerk zie je dat het religieuze leven, het kloosterleven, zich langzaam maar zeker ontwikkelt, vorm krijgt. Al vroeg trokken monniken zich terug in de woestijn om te bidden en te werken, en langzaam maar zeker ontstonden er kloosters. Google maar eens op "ontstaan kloosters", bijvoorbeeld! Die hele ontwikkeling, die hele geschiedenis hier herhalen zou dit verhaal wel erg lang maken, en dat hebben anderen al geschreven.
Wij Missiezusters van het Kostbaar Bloed werden in 1885 gesticht, in Zuid-Afrika. Het was een tijd waarin veel kloosters werden gesticht, rondom een noodzaak, iets wat niet gedaan werd en wel gedaan moest worden, één of meer van de werken van Barmhartigheid bijvoorbeeld. En dat in een gemeenschap van mensen die God op dezelfde manier wilden (en willen) navolgen, met de drie kloostergeloften als hulp, steun, krachtbron en leidraad. Eigenlijk zijn deze leidraden voor alle christenen. Ze helpen namelijk op de weg naar innerlijke vrijheid. Maar kloosterlingen gaan in de geloften als het ware een stapje verder. Ik loop de drie geloften één voor één even langs, hoewel ze natuurlijk echt bij elkaar horen.
Allereerst: de gelofte van zuiverheid, ook wel de gelofte van maagdelijkheid genoemd. Of kuisheid.
Ook dit weekeind was er weer een groep vormelingen op bezoek in het klooster, en net als bij schoolklassen en andere groepen kwam weer de vraag: "Maar hebt u dan geen man?"
Nee. Echt niet. Maar de gelofte is veel meer dan alleen 'niet trouwen', of 'geen seksuele relatie aan gaan'. Ik formuleer het nu even anders: het is de gelofte die vrij maakt om onbaatzuchtig lief te hebben. God is liefde, en Hij heeft ons lief - alle mensen - en wij mogen die liefde verder geven. Handen en voeten geven. Vol vuur proberen de wereld een beetje een betere plaats te maken. Het is een liefde die niet oordeelt, een liefde die vrij maakt. Zelfs als - door levensomstandigheden - de mogelijkheid om lief te hebben in de mens niet kan groeien of zich niet volledig kan ontwikkelen, kan en wil God uit de chaos iets nieuws scheppen, en de vonk van liefde ontvlammen.
De volgende gelofte is de gelofte van armoede. Maar armoede op zich is niets goeds. Armoede in de zin van gebrek lijden moet juist worden bestreden!
Het is de gelofte die innerlijk vrij maakt van het verlangen naar bezit. Deze armoede moet ruimte scheppen, ruimte voor God, en daardoor ook voor andere mensen en de noden van andere mensen. God moet onze enige zekerheid zijn. Bezit kan de mens bezitten! Dat geldt niet alleen voor kostbare dingen. Ik kan me ook heel erg hechten aan iets kleins, aan iets wat niet veel waarde lijkt te hebben. Maar als ik niet zonder kan, ben ik niet vrij. Je zou dit ook de gelofte van de wederzijdse afhankelijkheid kunnen noemen. Een afhankelijkheid die vrij maakt.
De derde gelofte is de gelofte van gehoorzaamheid. Maar gehoorzaamheid is veel meer dan alleen doen wat een ander zegt. In het woord gehoorzaamheid zit het woord 'horen', luisteren. In de Bijbel heeft gehoorzaamheid altijd een dubbele betekenis: het is zowel 'luisteren-naar' als 'doen', 'reageren'. Het één staat niet los van het ander.
Het is de gelofte die innerlijk vrij maakt met betrekking tot macht. Bij het luisteren naar God hoort wel degelijk ook het luisteren naar anderen en het luisteren naar je eigen hart. Daarom hoort ook de dialoog erbij, eerlijk en met respect gevoerd. Echte dialoog kent het verlangen te zoeken naar de waarheid, en daarom vraagt gehoorzaamheid openheid naar God toe, naar andere mensen, de omstandigheden van het leven, de schepping, en te zoeken naar dat, wat de werkelijke liefde in de wereld die Gods liefde is vergroot.
In de maand januari hebben we in ons klooster bijeenkomsten gehad om juist dit thema van de geloften weer te verdiepen. Want ook bij je eeuwige professie ben je als kloosterling en als mens niet 'af'.... gelukkig niet, zou ik bijna zeggen. Nee, je hebt je hele leven kans om te groeien, je te verdiepen, je horizon te verbreden.
Dagenlange verdieping is niet in één blogbericht samen te vatten, en dat heb ik ook niet geprobeerd; toch wilde ik u een beetje laten mee-leven. Wie weet maakt het toch die kloostergeloften wat duidelijker. En voor wie tot het einde toe heeft volgehouden en dit helemaal heeft gelezen heb ik nog een verdiepingsvraag:
Hoe nodigt God jou uit om innerlijk vrij te worden? En waarvan?
Het jaar wat door Paus Franciscus werd uitgeroepen tot het Jaar van het Godgewijde Leven is nu afgesloten, maar het Jaar van Barmhartigheid is al bezig. Daarover een volgende keer meer...
Reacties
Een reactie posten